Sociaal- Economische Raad

Transkrypt

1 Sociaal- Economische Raad

2 Mededelingen blad Bedrijfsorganisatie Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende organisatie schriftelijk bedenkingen aanvoeren tegen de in dit Mededelingenblad gepubliceerde ontwerpverordening. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bestuurssamenstellingen Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel Voor de zittingsperiode die loopt van 1 januari 2007 tot en met 3 1 december 2008 van het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel zijn benoemd tot lid of plaatsvervangend lid door organisaties van ondernemers: door Frugi Venta R.H. Karnstra (plv. W. Baljeu) door Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijprodukten W.B.M. Wesseling (plv. P.J. van den Oever) door Nederlandse Aardappel Organisatie en Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Handel gezamenlij k M.J. Varekamp (plv. C.J.M. van Arendonk) Benoemd door organisaties van werknemers door FNV Bondgenoten mevrouw M.W. Destellirer-Hensen (plv. N. Meijer) A.A.M Steijaert ( plv. R. Philippo) door De Unie C. Elzenga (plv. A. Tilroe) door CNV Dienstenbond G. Mastenbroek ( plv. G.B. Rijzinga) BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Tuinbouw Ontwerp- Verordening PT Uitlekgewichten verduurzaamde champignons en zuurkool 2007 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van , houdende de vaststelling van uitlekgewichten voor verduurzaamde champignons en zuurkool (Verordening PT Uitlekgewichten verduurzaamde champignons en zuurkool 2007)

3 HET BESTUUR VAN HET PRODUCTSCHAP TUINBOUW, gelet op de artikelen 93,95, 102, 1 O4 en 1 O6 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; gelet op artikel 14, lid 3 van het Warenwetbesluit Etikettering van Levensmiddelen en gelet op de artikelen 3, 12 en 13 van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw; gehoord de Commissie voor groenten en fruit, d.d ; BESLUIT 5 l. Begripsbepalingen Artikel 1 1. In deze verordening en de daarop berustende bepalingen worden overgenomen de begripsbepalingen van de artikelen 1 en 2 van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw. 2. In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. champignons: de eetbare afgesneden vruchtlichamen (hoed en steel) van Agaricus-soorten; b. verduurzaamde champignons: champignons, welke door middel van een warmtebehandeling enlof diepvriezen langer houdbaar zijn gemaakt; C. zuurkool: gesneden witte kool (Brassica oleracea) welke na vermenging met zout of een verzadigde oplossing van zout een spontane melkzuurvergisting heeft ondergaan; d. verpakkingseenheid: het verpakkingsmateriaal waarin de verduurzaamde champignons of zuurkool, alvorens zij ten verkoop worden aangeboden aan de verbruiker, zijn verpakt en waarin de verduurzaamde champignons of zuurkool zodanig geheel of ten dele bedekt zijn, dat de inhoud niet kan worden veranderd zonder dat het e. f. g. verhandelen: fabrikant: bijlagen: verpakkingsmateriaal wordt geopend of aangetast; het ter aflevering in voorraad hebben, te koop aanbieden, verkopen of afleveren; de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het productschap is ingesteld en die champignons of witte kool verduurzaamt; de bij deze verordening behorende bijlagen 1 en Doel Artikel 2 Het doel van de verordening is door het vaststellen van het uitlekgewicht de consument bescherming te bieden tegen praktijken die concurrentievervalsend zouden uitwerken. 5 3 Overige bepalingen Artikel 3 a. Het in deze verordening bepaalde is alleen van toepassing op verduurzaamde champignons en zuurkool, die in Nederland door fabrikanten wordt gefabriceerd. b. Het beginsel van wederzijdse erkenning van producten, die op rechtmatige wijze gefabriceerd zijn of in de handel worden gebracht in andere lidstaten van de EU of staten, die partij zijn bij de overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte en Turkije, blijft onverminderd van kracht.

4 C. Het bepaalde in de bijlagen is niet van toepassing indien het betreft verduurzaamde champignons of zuurkool in combinatie met meer dan 15 gewichtsprocenten andere eetof drinkwaren, met uitzondering van water. Artikel 4 Overtredingen van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn strafbare feiten.!j 3 Slotbepalingen Artikel 5 De Verordening PT Verduurzaamde champignons 2000 wordt ingetrokken. Artikel 6 Deze verordening treedt in werking op de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 7 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening PT Uitlekgewichten verduurzaamde champignons en zuurkool Deze verordening, de toelichting en de daarbij behorende bijlagen worden gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Zoetermeer, voorzitter secretaris TOELICHTING 1. De Commissie voor groenten en fruit De Commissie voor groenten en h it bestaat uit 23 leden. Hiervan worden benoemd: a. voor ondernemingen op het gebied van de teelt van groenten en fi-uit: zeven leden door organisaties van ondernemers en zes leden door organisaties van werknemers; b. voor ondernemingen op het gebied van de groenten- en fruitbe- en verwerkende industrie: een lid door organisaties van ondernemers en een lid door organisaties van werknemers; C. voor ondernemingen op het gebied van de groothandel en de werkzaamheid van tussenpersonen in groenten en fruit: twee leden door organisaties van ondernemers en twee leden door organisaties van werknemers; d. voor ondernemingen op het gebied van de detailhandel in groenten en hit: twee leden door organisaties van ondernemers en twee leden door organisaties van werknemers. De Commissie voor groenten en h it is een goede afspiegeling van de betreffende sector De Commissie voor groenten en h it heeft tot taak met het oog op het specifieke karakter van de sector groenten en hit: a. gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen aan het bestuur ten aanzien van aangelegenheden welke de sector groenten en h it betreffen;

5 b. het (doen) ontwerpen van, door het bestuur vast te stellen, verordeningen inzake de teelt, verwerking en handel in groenten en fruit, alsmede de financiering van projecten en instellingen; C. het formuleren van, door het bestuur vast te stellen, (meerjaren)begrotingen inzake het benodigde budget voor de (mede) te financieren projecten en instellingen; d. het nemen van besluiten over besteding van het beschikbaar gestelde budget; e. het houden van toezicht op de (mede) gefinancierde projecten en instellingen; f. het geven van advies inzake de financiering van de commissie alsmede de ondersteunende secretariële en administratieve activiteiten door het productschap;; g. het verlenen van ontheffingen in gevallen waarin bij verordening daartoe de mogelijkheid is geopend. 2. Doelstelling van de regeling Doelstelling is door het vaststellen van het uitlekgewicht de consument bescherming te bieden tegen praktijken die concurrentievervalsend zouden uitwerken. 2. De nadere motivering van de noodzaak van publieke regelgeving i.c. de verordening Het productschap is als publiekrechterlijke organisatie ingesteld voor alle ondernemingen in de tuinbouw. Alle ondernemingen die champignons edof witte kool verwerken, dienen zich te houden aan de regels omtrent de vaststelling van het uitlekgewicht. Zonder algemene verplichtende regelgeving zou het mogelijk zijn dat elke onderneming een ander uitlekgewicht hanteert. Voor de consument zou het niet duidelijk zijn wat hij koopt. 4. De afweging ten opzichte van private alternatieven Om te bewerkstelligen dat alle fabrikanten die champignons edof witte kool verwerken, zich aan de verplichtingen houden, is het niet mogelijk door middel van bijvoorbeeld private afspraken tot een zelfde resultaat te komen. Het algemeen verplichtende karakter van publieke regelgeving geniet de voorkeur boven het vrijwillige karakter van private afspraken. Voor het welslagen van de doelstelling is het namelijk vereist dat de verplichting algemeen wordt nageleefd. 5. De uitvoerings- en handhavingsaspecten van de verordening Deze verordening stelt regels ter nadere invulling van artikel 14, derde lid, van het Warenwetbesluit Etikettering van Levensmiddelen. De minister van VWS heeft het PT verzocht nadere regels te stellen over het uitlekgewicht. Het toezicht op de naleving van bepalingen vallend onder de Warenwet geschiedt door de Voedsel- en Waren Autoriteit. 6. De administratieve lasten van de verordening Deze verordening leidt niet tot aanvullende administratieve lasten voor de fabrikanten. 7. De financiële gevolgen van de verordening Deze verordening heeft voor de fabrikanten geen financiële gevolgen. 8. Notificatie De verordening is door de betrokken minister als technisch voorschrift genotificeerd bij de Europese Commissie. De verordening is gemeld. 9. Artikelsgewijze toelichting Artikel I De begripsbepalingen worden omschreven. Artikel 2 Het doel wordt omschreven.

6 Artikel 3 Het in deze verordening bepaalde is alleen van toepassing op verduurzaamde champignons en zuurkool, die in Nederland door fabrikanten wordt gefabriceerd. Artikel 4 Overtreding van de voorschriften wordt strafrechtelijk afgedaan. Artikelen 5 t/m 7 Hierin staan de slotbepalingen. Bijlagen In de bijlagen wordt nader ingegaan op de wijze waarop monsters worden genomen en op de methode hoe de uitlekgewichten voor verduurzaamde champignons en zuurkool, worden bepaald. De tekst van de ontwerp-verordening is gepubliceerd in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie, d.d Zoetermeer, voorzitter secretaris Bijlage 1 behorende bij artikel 1, onder g, van het Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, houdende de vaststelling van uitlekgewichten voor verduurzaamde champignons en zuurkool (Verordening PT Uitlekgewichten verduurzaamde champignons en zuurkool 2007) UITLEKGEWICHTEN VERDUURZAAMDE CHAMPIGNONS Voor de uitvoering van de controle op het uitlekgewicht zijn de bepalingen in onderdeel B en C van toepassing. A. Algemeen 1. Definities De volgende definities worden gehanteerd: a. capaciteit van de verpakkingseenheid: volume van gedistilleerd water op 20 "C, dat een gesloten verpakkingseenheid bevat wanneer deze volledig gevuld is. Het bepalen van de capaciteit geschiedt volgens IS0 90. b. gedeclareerde nettogewicht: gewicht van de verduurzaamde champignons inclusief de opgietvloeistof dat op de betreffende verpakkingseenheid staat vermeld. C. gedeclareerde uitlekgewicht: het uitlekgewicht van de verduurzaamde champignons, dat op de betreffende verpakkingseenheid staat vermeld. d. uitlekgewicht: het gewicht van de in de verpakkingseenheid aanwezige champignons, vastgesteld nadat een evenwicht in de verpakking is bereikt, overeenkomstig de methode omschreven in onderdeel C. 2. Vaststellen gedeclareerde uitlekgewicht 2.1 Het gedeclareerde uitlekgewicht komt tenminste overeen met 54% van de waarde van de capaciteit van de verpakkingseenheid: 0.54 x capaciteit van de verpakkingseenheid in ml. = gedeclareerd uitlekgewicht in gram

7 Uitzonderingen voor metalen verpakkingseenheden: Het gedeclareerde uitlekgewicht is ten minste 1380 gram voor champignons die verpakt worden in een metalen verpakkingseenheid van 2650 ml. Voor verpakkingseenheden die geëxporteerd worden mogen lagere gedeclareerde uitlekgewichten gehanteerd worden mits deze lagere gedeclareerde uitlekgewichten gebruikelijk zijn in het land van bestemming, wat op verzoek van bevoegde controle instanties via etiket, correspondentie enlof orders aannemelijk gemaakt kan worden. 2.2 Te declareren uitlekgewichten worden altijd naar boven afgerond op een veelvoud van 5 gram. 3. Het gemiddelde uitlekgewicht van een vartij Het gemiddelde uitlekgewicht van een partij moet voldoen aan het gedeclareerde uitlekgewicht van de betreffende verpakkingseenheid. In onderdeel B.2 en B.4 staat nader omschreven wanneer een partij voldoet. 4. Toleranties voor het uitlekgewicht van individuele veruakkingseenheden De volgende toleranties voor het uitlekgewicht van individuele verpakkingseenheden ten opzichte van het gedeclareerde uitlekgewicht zijn toegestaan: g Gedeclareerd uitlekgewicht in gram Toegestane afwijking in minus in % van het gedeclareerde uitlekgewicht in gram B. Monstername verduurzaamde champignons 1. Degenen die verhandelt is verplicht, voordat monsters worden genomen, aan te geven uit welke partijen zijn voorraad verduurzaamde champignons is samengesteld. Onder een partij wordt verstaan een partij verduurzaamde champignons bestaande uit verduurzaamde champignons van dezelfde soort, presentatievorm en categorie aanwezig in verpakkingseenheden vervaardigd van hetzelfde type materiaal en met dezelfde capaciteit. 2. Voor de bepaling of het gemiddelde uitlekgewicht van de partij voldoet aan het gedeclareerde uitlekgewicht van de betreffende verpakkingseenheid, wordt onderstaande indeling gehanteerd voor de monstergrootte. Het gemiddelde uitlekgewicht van de steekproef moet >= Qn-k*s en meer Qn S N n C d k = gedeclareerde uitlekgewicht = standaardafwijking berekend uit de uitlekgewichten van de steekproef = partijomvang = steekproefomvang, monstergrootte (aantal verpakkingseenheden) = goedkeuringscriterium = afkeuringscriterium = t/&; t= "toevalsvariabele" van de "studentverdeling" 7 I

8 3. De monstername dient willekeurig gespreid genomen te worden uit een partij bestaande uit een bepaald aantal verpakkingseenheden. 4. Een partij voldoet aan de desbetreffende in onderdeel A opgenomen voorschriften, indien het aantal afwijkende verpakkingseenheden van het desbetreffende monster (n) het goedkeuringscriterium (c), zoals dat is weergegeven onder punt 2, niet te boven gaat. C. Methode voor het bepalen van het uitlekgewicht 1. Benodigde zeef Het uitlekgewicht wordt bepaald met behulp van zeven van niet roestend metaalgaas (o.a. monel, koper) met een maaswijdte van ca. 2,8 mm (A.S.T.M. Standard Size 7) met opstaande rand van roestvrij staal of koper van ca. 10 cm hoogte. Bij verpakkingseenheden met een capaciteit van kleiner of gelijk aan 850 ml kan een zeef met een middellijn van 20 cm gebruikt worden. Bij grotere capaciteiten dan 850 ml wordt een zeef met een middellijn van 30 cm gebruikt. 2. Bepalin~ uitlekgewicht Bij het bepalen van het uitlekgewicht van een product, moet de temperatuur van het product tussen de 15 en 25 O C zijn. Bepaal het gewicht van de schone zeef zonder inhoud. Breng de inhoud van een verpakkingseenheid voorzichtig op de zeef. Hierbij wordt het product gelijkmatig over de zeef verspreid. Zet de zeef onder een hoek van ongeveer 20 graden om het uitlekken te vergemakkelijken. Laat de zeef 2 minuten uitlekken vanaf het moment dat al het product op de zeef aanwezig is. Opnieuw wordt de zeef (met inhoud) gewogen. Het uitlekgewicht is het gewogen gewicht volgens punt 2.6 minus het gewicht onder punt 2.2. Aanvullende opmerkingen: De zeef dient schoon en droog te zijn aan het begin van elke bepaling. De zeef moet worden gewogen aan het begin van elke bepaling. Bij grote verpakkingseenheden (inhoud meer dan 1 kg) wordt het uitlekgewicht van de inhoud van een verpakkingseenheid in gedeelten bepaald, door tegelijkertijd op meerdere zeven maximaal 1 kg inhoud per zeef te brengen. Het uitlekgewicht is dan de som van afzonderlijk gevonden uitlekgewichten per zeef. Bijlage 2 behorende bij artikel 1, onder g, van het Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw houdende de vaststelling van uitlekgewichten voor verduurzaamde champignons en zuurkool (Verordening PT Uitlekgewichten verduurzaamde champignons en zuurkool 2007) UITLEKGEWICHTEN ZUURKOOL Voor de uitvoering van de controle op het uitlekgewicht zijn de bepalingen in onderdeel B en C van toepassing. A. Algemeen 1. Definities De volgende definities worden gehanteerd: 1.1 nettogewicht: gewicht van de zuurkool inclusief de opgietvloeistof dat op de betreffende verpakkingseenheid staat vermeld. 1.2 vaste bestanddelen: het gewicht van de in de verpakkingseenheid aanwezige zuurkool, vastgesteld overeenkomstig de methode omschreven in onderdeel C.

9 2. Vaststellen uitlekgewicht 2.1 Voor verpakkingseenheden met een inhoud van 1000 gram/1000 ml of minder dient het uitlekgewicht gemiddeld tenminste 90 % te zijn van het vermelde nettogewicht op de verpakking. Het absolute negatieve verschil mag ten hoogste 3 % van het vermelde nettogewicht op de verpakking bedragen. 2.2 Van het uitlekgewicht moet tenminste 90 % uit vaste bestanddelen bestaan en maximaal 10 % uit vocht. 2.3 De tolerantie voor het percentage vaste bestanddelen per verpakking is 3 %. 2.4 Het percentage vaste bestanddelen wordt bepaald volgens de in onderdeel C omschreven methode. B. Monstername zuurkool 1. Degenen die produceert enlof verhandelt is verplicht, voordat monsters worden genomen, aan te geven uit welke partijen zijn voorraad zuurkool is samengesteld. Onder een partij wordtverstaan een partij zuurkool bestaande uit zuurkool van dezelfde soort of presentatievorm aanwezig in verpakkingseenheden vervaardigd van hetzelfde type materiaal en met dezelfde capaciteit. 2. Een partij voldoet aan de desbetreffende in onderdeel A opgenomen voorschriften, indien het gemiddelde van de uitlekgewichten van het desbetreffende monster (n) niet lager is dan het bepaalde in onderdeel A, sub Onder punt 4 is weergegeven de monstergrootte, zijnde een aantal verpakkingseenheden (n) dat willekeurig gespreid genomen dient te worden uit een partij bestaande uit een bepaald aantal verpakkingseenheden (N) met een gewicht kleiner dan of gelijk aan 1000 grarn/1000 ml. 4. Monstergrootte: Verpakkingseenheden met een nettogewicht kleiner dan of gelijk aan 1000 grad1000 ml. 1 Grootte van de partij (N) 1 Aantal verpakkingseenheden= monstergrootte of minder Meer dan 3000 (n) C. Methode voor het bepalen van het percentage vaste bestanddelen 1. Benodigde zeef Het percentage vaste bestanddelen wordt bepaald met behulp van droge ronde zeven van niet roestend metaalgaas (o.a. monel, koper), met een maaswijdte van ca. 2,8 mm (A.S.T.M. Standard Size 7) met opstaande rand van roestvrij staal of koper van ca. 10 cm hoogte. Bij verpakkingseenheden met een capaciteit kleiner dan of gelijk aan 1000 gram of 1000 ml moet een zeef met een middellijn van 20 cm worden gebruikt. 2. Bepaling percentage vaste bestanddelen Voor verpakkingseenheden met een capaciteit kleiner dan of gelijk aan 1000 gram of 1000 ml. 2.1 Bepaal het gewicht van de schone droge zeef zonder inhoud (= a). 2.2 Breng de inhoud van een verpakkingseenheid voorzichtig op de zeef. Hierbij wordt het product gelijkmatig zonder aandrukken over de zeef verspreid. 2.3 Zet de zeef onder een hoek van 20 graden om het uitlekken te vergemakkelijken. 2.4 Laat de zeef 2 minuten uitlekken vanaf het moment dat al het product op de zeef aanwezig is. 2.5 Opnieuw wordt de zeef (met inhoud) gewogen (=b). 2.6 Het percentage vaste bestanddelen is: b-a /vermelde uitlekgewicht x 100 %. Het bepaalde percentage vaste bestanddelen wordt naar beneden afgerond op gehele getallen. 6 12

10 Verordeningen blad Bedrijfsorganisatie Tegen een besluit tot goedkeuring van een begroting of een herziene begroting van een bedrijfslichaam kunnen belanghebbenden binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt een beroepschrift indienen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021,2500 EA Den Haag. BEDRIJFSLICHAMEN Hoofdbedrijfschap Detailhandel HBD l Verordening bestemmingsheflng detailhandel AGF Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van 25 oktober 2006, houdende vaststelling bestemmingsheffing detailhandel in aardappelen, groenten en fruit (AG0 voor het jaar 2007 (Verordening bestemmingsheffing detailhandel AGF 2007) Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel; Gelet op de artikelen 95, tweede lid en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gezien het advies van de Commissie AGF-Detailhandel; Besluit: $1 BEGRIPSBEPALING EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder detailhandel in AGF: de detailhandel in aardappelen, groenten en hit. Artikel 2 In deze verordening zijn de begripsbepalingen van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 van overeenkomstige toepassing. Artikel 3 Deze verordening is van toepassing op ondernemers die een onderneming drijven waarin hoofdzakelijk de detailhandel in aardappelen, groenten en fruit wordt uitgeoefend.

11 $2 DE BESTEMMINGSHEFFING Artikel 4 Aan de ondernemers die een onderneming drijven als bedoeld in artikel 3 van deze verordening, wordt voor het jaar 2007 een bestemmingsheffing opgelegd ten behoeve van activiteiten op het terrein van promotie, professionalisering van de bedrijfsvoering, kwaliteitszorg, opleiding en arbozorg. Met deze activiteiten wordt een gezonde sociaaleconomische ontwikkeling van de detailhandel AGF beoogd. De bestemmingsheffmg bestaat uit: a. een basisheffig van. 135,- per onderneming; en b. een filiaalheffing van 47,- voor elke tweede en volgende verkoopplaats van de onderneming. Het tweede lid, onder b, is niet van toepassing op ondernemers die de detailhandel uitsluitend in de vorm van ambulante handel uitoefenen. De bestemmingsheffing bedraagt maximaal f: 558,- voor ten hoogste 10 verkoopplaatsen. Artikel 5 1. Aan de ondernemer die lid is van: a. de Bond van Detailhandelaren in Aardappelen, Groenten en Fruit ' AGF-Detailhandel Nederland', of b. de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel en over het jaar 2006 aan een van deze organisaties de volledige contributie heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan van 25,- per onderneming. De aftrek bedraagt nooit meer dan 50% van de bestemmingsheffing met een maximum van 50% van de betaalde contributie (exclusief BTW). 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die: a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangnljk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heefî te vervullen, b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeff waarvan het gewogen aantai niet onbetekenend is, d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 3. De in het tweede lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan en daarop door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel positief is beslist.

12 $3 OVERIGE BEPALINGEN Artikel 6 De artikelen 6 tot en met 17 van de Heffíngsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 7 De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten, met uitzondering van het besluit voortvloeiend uit artikel 5, derde lid. Artikel 8 Deze verordening treedt na afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie, met terugwerkende kracht, in werking met ingang van 1 januari Artikel 9 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffing detailhandel AGF Deze verordening zal worden afgekondigd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Den Haag, 25 oktober 2006 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 7 december 2006 en door de Minister van Economische Zaken, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij beschikking van 19 december 2006, nummer EP/MW TOELICHTING Algemeen Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) heeft tot taak om zowel het algemeen belang als het gemeenschappelijk belang van de sector detailhandel te behartigen. Daarbij is het ook mogelijk de belangen van bepaalde branches binnen de detailhandel in het bijzonder te dienen. Om dergelijke activiteiten te kunnen bekostigen heeft het HBD, gelet op het gestelde in artikel 12, tweede lid van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel, de mogelijkheid om een zogenoemde bestemmingsheff~ng op te leggen. Op verzoek van de Commissie AGF-Detailhandel (CAD) is ten behoeve van deze branche in 2007 weer van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Deze commissie bestaat uit vertegenwoordigers van respectievelijk AGF-Detailhandel Nederland, Centrale Vereniging Ambulante Handel, FNV Bondgenoten en CNV Dienstenbond. Het secretariaat van de commissie wordt gevoerd door het

13 HBD. De bestemmingshefing ingevolge deze verordening komt bovenop de op grond van de Hefingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 opgelegde heffrng. De opbrengst van de bestemmingsheffmg wordt specifiek gebruikt voor de door de CAD te ontwikkelen activiteiten. Knelpunten De AGFdetailhandel heeft te kampen met een aantal knelpuntedproblemen, namelijk druk op de omzet door achterblijvende consumentenbestedingen en toenemende concurrentiedruk van andere aanbieders, te weinig profilering van een deel van de bedrijven naar specifieke consumentengroepen, onvoldoende professionaliteit bij kleinschalige bedrijven en kennisachterstand door stafmanco. Doeistelling De doelstelling van de CAD is bevordering van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de detailhandel AGF. De CAD ontwikkelt activiteiten met de volgende doeleinden: promotie en versterking van het imago van de AGF-detaillist, professionalisering van de bedrijfsvoering, kwaliteitszorg, opleiding en arbozorg. Activiteiten l. Professionalisering van de bedrijfsvoering en kwaliteitszorg Professionalisering moet leiden tot een renderende bedrijfsvoering en een gunstig werkklimaat met perspectief voor de werknemers in de AGF-detailhandel. Gegeven het stafinanco van de kleinschalige bedrijven, ontwikkelt de CAD voor de bedrijven managementtools op verschillende terreinen, zoals de keuze van een branchespecifiek softwarepakket en marketing. Er is een gids voor locale verssamenwerking ontwikkeld met tips, ideeën en checklisten voor gezamenlijke marketingacties van locale versspecialisten (groentemannen, bakkers, slagers, etc.). Verssamenwerking biedt reële kansen om de omzet van de bedrijven te vergroten. Op het terrein van voedselveiligheid vervult de CAD een stimulerende rol ten aanzien van het gebruik van de hygiënecode voor de AGF-branche. Helderheid en gebruiksgemak zijn daarbij belangrijke uitgangspunten. 2. Promotie en versterking imago AGF-detaillist Een deel van de bedrijven profileert zich onvoldoende naar specifieke consumentengroepen. In 2007 zal een actiematige promotiecampagne worden gevoerd waarin de sterke punten van AGFdetaillisten onder de aandacht van de consument worden gebracht. Kwaliteit, advies, persoonlijke aandacht en verantwoorde/gezonde voeding staan daarbij centraal. Specifieke aandacht wordt besteed aan voorlichting inzake de gezondheid van AGF richting jonge consumentengroepen. De campagne 'Je koopt 't lekkerst bij De Groenteman' wordt gevoerd via massamedia, point-ofsalemateriaai en een campagnesite. Er is grote vraag naar ondersteunend promotiemateriaal onder AGF-detaillisten. 3. Opleiding en arbozorg Scholing en opleiding zijn noodzakelijk om de kwaliteit van de bedrijven te waarborgen en te versterken. Vooral met het oog op de belangrijke adviesfunctie die de AGF-speciaiist speelt naar de consument. De CAD participeert in projecten die de vakbekwaamheid van ondernemers en werknemers stimuleren. Goede arbeidsomstandigheden dragen bij aan vermindering van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid en verbetering van de motivatie en productiviteit van werknemers. In dat kader maakt de CAD arboprojecten mogelijk die voortvloeien uit het arboplusconvenant die het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft gesloten met een aantal versbranches.

14 Draagvlak Periodiek wordt een draagvlakonderzoek uitgevoerd. In mei 2005 is een schriftelijk onderzoek gehouden onder de AGF-detaillisten naar het draagvlak van de activiteiten van de commissie. Uit dit onderzoek bleek een zeer breed draagvlak voor de activiteiten van de commissie. Zo vindt 95% van de ondernemers de promotiecampagne gericht op de consument beiangrijk in de komende jaren en vindt 58% van de ondernemers ondersteuning van gezamenlijke marketingacties van lokale versspecialisten belangrijk. Bij de vaststelling van de activiteiten hanteert de CAD als uitgangspunt de PBO-toets. Deze toets bestaat uit drie elementen: 1. heeft de activiteit betrekking op een wezenlijk probleem in de branche en is er een duidelijke behoefte vanuit de branche om iets aan het probleem te doen; 2. is de activiteit complementair aan wat de branche zelf doet of zou moeten doen en 3. is er sprake van een branchebreed, gemeenschappelijk belang. Oordeel HBD-bestuur Het bestuur van het HBD is van oordeel dat met de omschreven aanwending van de opbrengst van de bestemmingsheffing een effectieve bijdrage wordt geleverd aan een verdere professionalisering van de branche. Versterking van het opleidingsniveau, professionalisering van de bedrijfsvoering, kwaliteitszorg en imagoversterking dragen bij aan een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de branche. Het bestuur acht de aanwending van de bestemmingsheffing, gelet op de bijdrage aan scholing en werkgelegenheid, opportuun en in het algemeen belang. Bovendien stimuleert de promotiecampagne de consumptie van aardappelen, groenten en hit, waardoor een bijdrage wordt geleverd aan de bevordering van gezonde voeding en tegengaan van overgewicht. Gelet op de beperkte hoogte van de bestemmingsheffmg, het brede draagvlak in de branche en het feit dat de ingezette middelen beantwoorden aan de na te streven doelen, meent het bestuur voorts dat de bestemmingsheffing voldoet aan de eisen van proportionaliteit en doelmatigheid. Gelet op de kleinschaligheid in de branche kunnen zonder een collectieve financiering door het geheel van de branche deze activiteiten niet op een zinvolle schaal tot stand worden gebracht. Een publiekrechtelijke regeling is derhalve het aangewezen instrument. Heffingstructuur en georganiseerdenaftrek In deze verordening gaat het om ondernemingen waarin de omzet in de detailhandel in aardappelen, groenten en h it meer dan 50% van de totale omzet bedraagt. Deze verordening is tevens van toepassing op ondernemers die de detailhandel in AGF uitsluitend in de vorm van ambulante handel uitoefenen. Het tarief van de bestemmingsheffing is ten opzichte van 2006 met 3,- verhoogd, hetgeen overeenkomtmet het prijsmdexcijfer. De filiaalheffing is als gevolg van de prijsindexenng ten opzichte van 2006 gestegen met 1,- en bedraagt 47,-. De bedragen zijn op hele euro's afgerond. De AGF-branche bestaat uit nagenoeg uitsluitend kleinschalige bedrijven. Ruim 90% van alle bedrijven heeft per bedrijf maximaal 5 werkzame personen. Met de heffingstructuur wordt voldaan aan het beginsel dat alle AGF-ondernemingen evenredig worden belast. Door de filiaalheffing wordt rekening gehouden met de grootte van het bedrijf. Dit jaar is de heffing gemaximeerd. De heffing bedraagt maximaal 558,-, hetgeen is gebaseerd op een maximum van 10 verkoopplaatsen. Evenals in voorgaande heff~ngsjaren wordt de beperkte georganiseerdenaftrek gehandhaafd. Hiermee wordt voorkomen dat door een cumulatie van contributie en bestemmingsheffing, sommige ondernemers ontmoedigd zouden worden lid te blijven of te worden van een van de in de branche actieve brancheorganisaties. De hoogte van de georganiseerdenaftrek is ten opzichte van

15 2006 met 1,- gestegen, hetgeen gelijk is aan de prijsindex. Voor een bedrijf met 1 vestiging dat lid is van een ondernemersorganisatie bedraagt de aftrek 18%, het gaat derhalve om een zeer beperkte aftrek. Vermindering bestemmingsheffing De artikelen 6 tfm 17 van de Hefingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 zijn van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit houdt onder andere in, dat aan ondernemers op verzoek een vermindering van de bestemmingsheffing kan worden toegestaan, als onder nader aangegeven voorwaarden hun verzamelinkomen beneden bepaalde grenzen ligt. Opbrengst De heffingsopbrengst wordt geraamd op ,-. De georganiseerdenaftrek wordt geraamd op ,-. Administratieve lastendruk De heffrngstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks administratieve lastenáruk met zich meebrengt. De gegevens voor de heffing worden volledig ontleend aan het Handelsregister. Bovendien wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene heffing HBD. Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht. In de verordening komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie. Europese regelgeving Uit de opbrengst van de bestemmingsheffing worden betaaid de apparaatskosten van de commissie en de werkzaamheden en projecten die de commissie uitvoert, laat uitvoeren of subsidieert. Het betreft werkzaamheden en projecten die in het belang zijn van de sociaal-economische ontwikkeling van de branche als geheel. De werkzaamheden, projecten en subsidies zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten behoeve van alle ondernemingen in de onderhavige sector verricht. De werkzaamheden, subsidies en projecten vallen niet onder het begrip steun als bedoeld in artikel 87 van het EG-verdrag (zie arrest van 15 juli 2004, zaak C-345/02 van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap). De hefingsverordening is niet in strijd met overige Europees rechtelijke regelingen. Den Haag, 25 oktober 2006 A.F. Kolkrnan voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris

16 HBD 2 Verordening bestemmingsheflng ambulante handel 2007 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van 25 oktober 2006, houdende vaststelling bestemmingsheffing ambulante handel 2007 voor het jaar 2007 (Verordening bestemmingsheffing ambulante handel 2007) Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel; Gelet op de artikelen 95, tweede lid en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gezien het advies van de Adviescommissie Markt-, Straat- en Rivierhandel; Besluit: l BEGRIPSBEPALING EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder ambulante handel: markthandel, straathandel en handel te water. Artikel 2 In deze verordening zijn de begripsbepalingen van de Heffmgsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 van overeenkomstige toepassing. Artikel 3 1. Deze verordening is van toepassing op ondernemers die een onderneming drijven waarin de ambulante handel wordt uitgeoefend. 2. Deze verordening is niet van toepassing op ondernemers die een ondememing drijven waarin de ambulante handel uitsluitend in de vorm van handel te water wordt uitgeoefend. Artikel 4 1. Aan de ondernemers die een ondememing drijven als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van deze verordening, wordt voor het jaar 2007 een bestemmingsheffing opgelegd ten behoeve van de bevordering van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de ambulante handel door middel van collectieve promotie en professionalisering van de werkenden en ondernemingen in de sector. 2. De bestemmingsheffing bedraagt 59,- per ondememing.

17 Artikel 5 1. Aan de ondernemer die lid is van de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel en over het jaar 2006 aan een van deze organisaties de volledige contributie heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan van 50%. De aftrek bedraagt nooit meer dan 50% van de bestemmingsheffing met een maximum van 50% van de betaalde contributie (exclusief BTW). 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, a1 dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die: a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen, b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet onbetekenend is, d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het vemchten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 3. De in het tweede lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan en daarop door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel positief is beslist. 53 OVERIGE BEPALINGEN Artikel 6 1. De artikelen 6 tot en met 17 van de Heffigsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 zijn van overeenkomstige toepassing. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is artikel 6, eerste lid, van de Heff~ngsverordening HBD 2007 niet van overeenkomstige toepassing indien de ondernemer, die met de uitoefening van zijn bedrijf op of na 1 oktober 2007 is gestart, een bewijs van registratie wenst te ontvangen. De heffing bedraagt in dat geval 50% van de volgens deze verordening berekende heffing. Het gewenste bewijs van registratie wordt zo spoedig mogelijk na betaling van deze heffing ter beschikking gesteld. Artikel 7 De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten, met uitzondering van het besluit voortvloeiend uit artikel 5, derde lid. Artikel 8 Deze verordening treedt na afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie, met terugwerkende kracht, in werking met ingang van 1 januari

18 Artikel 9 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffing ambulante handel Deze verordening zal worden afgekondigd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Den Haag, 25 oktober 2006 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskarner van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 7 december 2006 en door de Minister van Economische Zaken bij beschikking van 1 5 december 2006, nummer EPMW TOELICHTING Algemeen Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) heeft tot taak om zowel het algemeen belang als het gemeenschappelijk belang van de sector detailhandel te behartigen. Daarbij is het ook mogelijk de belangen van bepaalde branches binnen de detailhandel in het bijzonder te dienen. Om dergelijke activiteiten te kunnen bekostigen heeft het HBD, gelet op het gestelde in artikel 12, tweede lid van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel, de mogelijkheid om een zogenaamde bestemmingsheffing op te leggen. Op advies van de Adviescommissie Markt-, Straat- en Rivierhandel (MSR) is ten behoeve van deze branche ook in 2007 weer van deze mogelijkheid gebmik gemaakt. Deze commissie bestaat uit vertegenwoordigers van respectievelijk de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel, CNV Dienstenbond/CNV Bedrijvenbond en FNV Bondgenoten. Het secretariaat van de commissie wordt gevoerd door het HBD. De bestemmingsheffing ingevolge deze verordening komt bovenop de op grond van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 opgelegde heffing. De opbrengst van de bestemmingsheffing wordt specifiek gebruikt voor de door Adviescommissie MSR te ontwikkelen activiteiten. De gemeenschappelijke basis voor de activiteiten van de Adviescommissie MSR ligt in de specifieke ambulante bedrijfsvorm en daaraan verbonden bijzonderheden en niet in de afzonderlijke branches. In de ambulante handel zijn de meeste branches uit de detailhandel vertegenwoordigd. Daarom wordt wel gesproken van een bedrijfstak binnen de bedrijfstak detailhande1. Knelpunten De ambulante handel is kleinschalig, arbeidsintensief en biedt werkgelegenheid aan circa fte's. Commerciële samenwerking is slechts in enkele branches in de ambulante handel enigszins opgekomen. De werkgelegenheid in de ambulante handel staat overigens onder druk. Doelstelling Doel is de bevordering van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de ambulante handel door middel van collectieve promotie en professionalisering van de werkenden en ondernemingen in de sector. 18

19 Activiteiten Meer dan de helft van het budget van de Adviescommissie MSR wordt aangewend voor activiteiten die in algemene zin betrekking hebben op marktpromotie en -informatie, zoals de reclamecampagne "De Markt. Van alle markten thuis", consumentenonderzoek, marktenfolders voor toeristen, hulpmiddelen voor lokale marketing van markten en een nieuwsbrief voor gemeenten. Met de promotieactiviteiten worden twee hoofddoelen nagestreefd, die niet los van elkaar kunnen worden gezien: versterken van de bekendheid met en het imago van de markt- en straathandel bij het publiek; stimuleren bij de ondernemers van de collectiviteitzin en professionalisering van de eigen marketing. Er wordt derhalve veel aandacht besteed aan de interne werking van de promotiecampagne. In 2007 wordt de collectieve promotie voortgezet en staat een vervolg van het structuuronderzoek ambulante handel op het programma. Hiernaast geeft de Adviescommissie MSR in 2007 prioriteit aan de volgende thema's: - voorlichting en bewustwording visie toekomstige ontwikkeling ambulante handel; - onderhoud, voorlichting en bewustwording met betrekking tot het handboek voor de warenmarkt; - onderhoud, voorlichting en bewustwording met betrekking tot een hygiënecode voor de ambulante handel; - voorlichting en bewustwording veilige bedrijfsvoering ambulante handel; - onderhoud van de website - stimuleren gebruik locale marketinginstrumenten; - stimuleren scholing en training werkenden in de ambulante handel; - onderhoud, voorlichting en bewustwording arbeidsomstandigheden ambulante handel. Verder adviseert de Adviescommissie MSR gemeenten en rijksoverheid over zaken die de ambulante handel in het bijzonder betreffen. Draagvlak Uit het onderzoek dat in augustus 2005 onder ondernemers in de ambulante handel is gehouden, blijkt dat er een breed draagvlak is voor de activiteiten van de Adviescommissie MSR. De promotiecampagne gericht op de consument scoort zeer hoog. Bijna 90% van de ondernemers geeft aan dat zij deze activiteit belangrijk vindt in de komende jaren. Een ruime meerderheid vindt de activiteiten ter ondersteuning van de bedrijfsvoering, alsmede de informatievoorziening naar gemeenten belangrijk. Bij de vaststelling van de activiteiten hanteert de Adviescommissie MSR als uitgangspunt de PBOtoets. Deze toet. bestaat uit drie elementen: 1. heeft de activiteit betrekking op een wezenlijk probleem in de branche en is er een duidelijke behoefte vanuit de branche om iets aan het probleem te doen; 2. is de activiteit complementair aan wat de branche zelf doet of zou moeten doen en 3. is er sprake van een branchebreed, gemeenschappelijk belang. Oordeel HBD- bestuur Het bestuur van het HBD is van oordeel dat met de omschreven aanwending van de opbrengst van de bestemmingsheffing een effectieve bijdrage wordt geleverd aan een verdere professionalisering van de branche. 19

20 Het bestuur acht de aanwending van de bestemmingsheffing opportuun en in het algemeen belang. Gelet op de beperkte hoogte van de bestemmingsheffing, het brede draagvlak in de branche, en het feit dat de ingezette middelen beantwoorden aan de na te streven doelen meent het bestuur voorts dat de bestemmingsheffing voldoet aan de eisen van proportionaliteit en doelmatigheid. Gelet op de kleinschaligheid in de branche kunnen zonder een collectieve financiering door het geheel van de branche deze activiteiten niet op een zinvolle schaal tot stand worden gebracht. Een publiekrechtelijke regeling is derhalve het aangewezen instrument. Heff~ngstructuur en georganiseerdenaflrek In deze verordening gaat het om ondernemingen waarin de omzet van het ambulante handel meer dan 50% van de totale omzet bedraagt. De heffing is niet gewjjzigd ten opzichte van Evenals in voorgaande heffingsjaren wordt de zogenaamde georganiseerdenaftrek gehandhaafd. Hiermee wordt voorkomen dat door een cumulatie van contributie en bestemmingsheffing, sommige ondernemers ontmoedigd zouden worden lid te blijven of te worden van een van de in de branche actieve brancheorganisaties. De hoogte van de georganiseerdenaftrek is ten opzichte van 2006 ongewijzigd vastgesteld op 50% per onderneming. Vermindering bestemmingsheffing De artikelen 6 tlm 17 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 zijn van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit houdt onder andere in, dat aan ondernemers op verzoek een vermindering van de besternmingsheffing kan worden toegestaan, als onder nader aangegeven voorwaarden hun verzamelinkomen beneden bepaalde grenzen ligt. Een uitzondering hierop vormt artikel 6, eerste lid, van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel Ondernemers, die zich op of na l oktober 2007 als ambulant handelaar vestigen, hebben veelal meteen een bewijs van registratie nodig met het oog op het verkrijgen van een standplaats. Het is redelijk om bij afgifte van dit bewijs de ondernemer te verplichten tot het betalen van een halve bestemmingsheffing ad. 29,50. Opbrengst De hefftngsopbrengst wordt geraamd op ,-. De georganiseerdenaftrek wordt geraamd op ,-. Administratieve lastendruk De heffingstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks administratieve lastendruk met zich meebrengt. De gegevens voor de heffing worden volledig ontleend aan het Handelsregister. Bovendien wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene heffing HBD. Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht. In de verordening komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie.

21 Europese regelgeving Uit de opbrengst van de besternmingsheffing worden betaald de apparaatskosten van de commissie en de werkzaamheden en projecten die de commissie uitvoert, laat uitvoeren of subsidieert. Het betreft werkzaamheden en projecten die in het belang zijn van de sociaal-economische ontwikkeling van de branche als geheel. De werkzaamheden, projecten en subsidies zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten behoeve van alle ondernemingen in de onderhavige sector verricht. De werkzaamheden, subsidies en projecten vallen niet onder het begrip steun als bedoeld in artikel 87 van het EG-verdrag (zie arrest van 15 juli 2004, zaak C van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap). De hefingsverordening is niet in strijd met overige Europees rechtelijke regelingen. Den Haag, 25 oktober 2006 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris HBD 3 Verordening bestemmingsheffing detailhandel in brood en banket 2007 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van 25 oktober 2006, houdende vaststelling bestemmingsheffing detailhandel in brood en banket voor het jaar 2007 (Verordening bestemmingsheffing detailhandel in brood en banket 2007) Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel; Gelet op de artikelen 95, tweede lid en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gezien het advies van de Commissie detailhandel brood en banket; Besluit: Cjl BEGRIPSBEPALING EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. detailhandel in brood- en banketproducten: het aan particulieren verkopen van: - brood, dit is de gebakken eetwaar als bedoeld in artikel 1 sub d van het warenwetbesluit meel en brood; - banket, dit is gebak met slagroom, banketbakkersroom of een dergelijke grondstof, dan wel met vers of gesteriliseerd fruit; - overige bakkersartikelen, dit zijn andere geheel of gedeeltelijk uit meel of bloem bereide artikelen, die gewoonlijk in brood- en banketwinkels verkocht worden, dan wel die naar de aard van de verwerkte grondstoffen of de wijze van verwerking van die grondstoffen vergelijkbaar zijn met de hier bedoelde artikelen, zoals beschuit, koek, koekjes, ragoutwerk, kerstbrood of dergelijke (ge1egenheids)producten; b. franchiseformule: een commerciële sarnenwerkingsvorm tussen ondernemers, waarbij de ene partij (de franchisegever) aan de andere partij (de franchisenemer) tegen een vergoeding het recht verleent om een onderneming te exploiteren volgens een door de franchisegever ontwikkeld systeem en onder een door hem voorgeschreven handelsnaam.

22 Artikel 2 In deze verordening zijn de begripsbepalingen van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 van overeenkomstige toepassing. Artikel 3 Deze verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven waarin hoofdzakelijk de detailhandel in brood- en banketproducten wordt uitgeoefend. Deze verordening is niet van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven waarin de detailhandel in brood en banketproducten uitsluitend in de vorm van ambulante handel wordt uitgeoefend. Deze verordening is niet van toepassing op de ondernemers die de detailhandel in brood en banketproducten uitoefenen in het kader van een franchiseformule en de franchisegever schriftelijk heeft verklaard dat de verkoopplaatsen van de franchisenemers kunnen worden aangemerkt als eigen verkoopplaatsen in de zin van deze verordening. Deze verordening is niet van toepassing op ondernemers die aan het Hoofdbedrijfschap Ambachten op grond van de Heffmgsverordening banketbakkersbedrijf 2007 de bestemmingsheffing banket zijn verschuldigd. DE BESTEMMINGSHEFFING Artikel 4 1. Aan de ondernemers die een onderneming drijven als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van deze verordening, wordt voor het jaar 2007 een bestemmingsheffing opgelegd ten behoeve van activiteiten op het terrein van promotie en marketing die een gezonde sociaaleconomische ontwikkeling van de detailhandel in brood en banketproducten bevorderen. 2. De bestemrningsheffmg bestaat uit: a. een basisheffing van 141,- per onderneming; en b. een filiaalheffing van 141,- voor elke tweede en volgende verkoopplaats van de onderneming. 3. De bestemmingsheffing bedraagt maximaal 705,- voor ten hoogste 5 verkoopplaatsen. Artikel 5 Aan de ondernemer die lid is van: a. de Nederlandse Brood- en Banketbakkers Ondernemers Vereniging (NBOV) of b. de Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij (NVB), en over het jaar 2006 aan een van deze organisaties de volledige contributie heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan van 50%. De afbek bedraagt nooit meer dan 50 % van de bestemmingsheffing met een maximum van 50% van de betaalde contributie (exclusief BTW). Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:

23 a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen, b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaarn behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet onbetekenend is, d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen,onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 3. De in het tweede lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan en daarop door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel positief is beslist. $3 OVERIGE BEPALINGEN Artikel 6 De artikelen 6 tot en met 17 van de Heffhgsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 zijn van overeenkomstige toepassing. De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten, met uitzondering van het besluit voortvloeiend uit artikel 5, derde lid. Artikel 8 Deze verordening treedt na afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie, met terugwerkende kracht, in werking met ingang van 1 januari Artikel 9 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffmg detailhandel in brood en banket 2007.

24 Deze verordening zal worden afgekondigd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Den Haag, 25 oktober 2006 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 7 december 2006 en door de Minister van Economische Zaken bij beschikking van 15 december 2006, nummer EP/MW TOELICHTING Algemeen Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) heeft tot taak om zowel het algemeen belang als het gemeenschappelijk belang van de sector detailhandel te behartigen. Daarbij is het ook mogelijk de belangen van bepaalde branches binnen de detailhandel in het bijzonder te dienen. Om dergelijke activiteiten te kunnen bekostigen heefi het HBD, gelet op het gestelde in artikel 12, tweede lid van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel, de mogelijkheid om een zogenoemde besternrningsheffhg op te leggen. Op verzoek van de Commissie detailhandel in brood en banket is ten behoeve van deze branche ook in 2007 weer van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Deze commissie is een gemeenschappelijke commissie van het HBD en het Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA). De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de Nederlandse Brood- en Banketbakkers Ondernemers Vereniging (NBOV), FNV Bondgenoten en CNV ~edrijvenb'ond. De bestemmingsheffing ingevolge deze verordening komt bovenop de op grond van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 opgelegde heffing. De opbrengst van de bestemmingsheffing wordt specifiek gebruikt voor de door de Commissie detailhandel in brood en banket te ontwikkelen activiteiten. De activiteiten van de commissie worden gefinancierd vanuit een door het HBD en het HBA op te leggen bestemmingsheffing. Zowel het HBD als het HBA stellen daartoe een heffingsverordening vast. Afgezien van de werkingssfeer zijn beide heffingsverordeningen gelijkluidend. Het HBD legt de bestemmingsheffing op aan de ondernemers die de detailhandel in brood- en banketbakkersproducten uitoefenen. Een deel van deze ondernemers oefent tevens het banketbakkersbedrijf uit en valt om die reden tevens onder de werkingssfeer van het HBA. Aan dit deel van de ondernemers wordt geen bestemmingsheffing opgelegd (zie artikel 3, lid 4) door het HBD, maar door het HBA. Knelpunten De detailhandel in brood en banket kenmerkt zich door kleinschaligheid. Het marktaandeel van de bedrijven staat onder druk, mede omdat het aantal consumenten dat koopt bij het gespecialiseerde verkoopkanaal voor brood en banket daalt. Met name jonge consumenten zijn ondervertegenwoordigd in het klantenbestand van de zelfstandige brood- en banketbakker. Verder zal naar verwachting de instroom van vakbekwame medewerkers dalen.

25 Doelstelling De Commissie detailhandel in brood en banket ontwikkelt activiteiten op het terrein van promotie richting de consument, marketingondersteuning en promotie van het vak richting jongeren met als doel het bevorderen van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de branche. Activiteiten I. Promotiecampagne richting consument Een deel van de bedrijven mist de aansluiting op bepaalde (jonge) consumentengroepen. In 2007 zal een collectieve promotiecampagne worden gevoerd, waarin de sterke punten van de warme bakkerlbanketbakker onder de aandacht worden gebracht van (jonge) consumentensegmenten met als doel om vooral nieuwe, jonge klanten naar de brood- en banketbakker te 'trekken'. Op basis van consumentenonderzoek in 2006 zullen de uitgangspunten voor de campagne in 2007 worden vastgesteld. De campagne wordt gevoerd middels een pullstrategie (inschakeling massamedia) en pushstrategie (winkelmateriaal). De belangstelling voor ondersteunend winkelmateriaal is groot. In 2006 werd door ruim 1 S00 bakkersverkooppunten een actiepakket met winkelmateriaal besteld. De campagne wordt ondersteund met een campagnesite ( 2. Professionalisering bedri/$voering De bakkersbranche wordt gekenmerkt door veel kleinschalige bedrijven. Hoewel het gemiddelde aantal filialen per bedrijf toeneemt, is er sprake van een stafmanco bij de meeste bedrijven. Met de ontwikkeling van (digitale) hulpmiddelen voor bedrijven wordt marketingondersteuning verleend. 3. Promotie bakkermak Het wordt moeilijker om goed gekwalificeerde medewerkers te vinden in bakkersbedrijven. Om jongeren kennis te laten maken met het bakkersvak ondersteunt de Commissie detailhandel in brood en banket bakkers met de organisatie van publieksactiviteiten in de Week van het Brood, zoals rondleidingen in de bakkerij, proeverijen, demonstraties en activiteiten met scholen. De ondersteuning vindt plaats middels winkelmateriaal, handleidingen voor activiteiten en landelijke publiekswedstrijden. Met deze activiteiten wordt tevens gewerkt aan versterking van de band met klanten en het aantrekken van nieuwe klanten. Verder wordt het bakkersvak gepromoot tijdens het landelijke jongerenevenement voor beroepenoriëntatie Skills Masters. Draagvlak Periodiek wordt een draagvlakonderzoek uitgevoerd. In mei 2005 is een schriftelijk onderzoek gehouden onder de brood- en banketbakkers naar het draagvlak van de activiteiten van de Commissie detailhandel in brood en banket. Uit dit onderzoek bleek een zeer breed draagvlak voor de activiteiten van de Commissie. 90% Van de ondernemers vindt de promotiecampagne belangrijk in de komende jaren en 54% van de ondernemers vindt marketingondersteuning met managementtools belangrijk. Bij de vaststelling van de activiteiten hanteert de Commissie detailhandel in brood en banket als uitgangspunt de PBO-toets. Deze toets bestaat uit drie elementen: l. heeft de activiteit betrekking op een wezenlijk probleem in de branche en is er een duidelijke behoefte vanuit de branche om iets aan het probleem te doen; 2. is de activiteit complementair aan wat de branche zelf doet of zou moeten doen en 3. is er sprake van een branchebreed, gemeenschappelijk belang.

26 Oordeel HBD-bestuur Het bestuur van het HBD is van oordeel dat met de omschreven aanwending van de opbrengst van de bestemmingsheffmg een effectieve bijdrage wordt geleverd aan een verdere professionalisering van de branche. Het bestuur acht de aanwending van de bestemmingsheffing opportuun en in het algemeen belang. Gelet op de beperkte hoogte van de bestemmingsheff~ng, het brede draagvlak in de branche, en het feit dat de ingezette middelen beantwoorden aan de na te streven doelen meent het bestuur voorts dat de bestemmingsheffmg voldoet aan de eisen van proportionaliteit en doelmatigheid. Gelet op de kleinschaligheid in de branche kunnen zonder collectieve financiering door het geheel van de branche deze activiteiten niet op een zinvolle schaal tot stand worden gebracht. Een publiekrechtelijke regeling is derhalve het aangewezen instrument. Heffingstructuur en georganiseerdenafîrek De hoogte van de heffing wordt bepaald aan de hand van het aantal verkoopplaatsen waarin hoofdzakelijk brood-, banketbakkersproducten of overige bakkersartikelen aan particulieren te koop worden aangeboden. De hoogte van de basisheffing bedraagt 141,- per onderneming. De filiaalheffing bedraagt 141,- per verkoopplaats. Bij meer dan 5 verkoopplaatsen wordt de heffing gemaximeerd op 705,-. De hoogte van de heffing is ten opzichte van 2006 ongewijzigd. Franchisegevers kunnen verklaren dat de verkoopplaatsen van hun franchisenemers als eigen verkoopplaatsen van de franchisegever dienen te worden aangemerkt. De franchisegever is op grond van een dergelijke verklaring de heffing verschuldigd voor de verkoopplaatsen van zijn franchisenemers (zie artikel 3, lid 3). De keuze van de verkoopplaats als grondslag voor de bepaling van de hoogte van de heffing hangt samen met de activiteiten van de Commissie detailhandel in brood en banket. De activiteiten zijn voornamelijk gericht op stimulering van de verkoop van gespecialiseerde brood- en banketbakkerswinkels. Een heffing vastgesteld naar rato van het aantal verkoopplaatsen is de meest redelijke opzet, omdat er op deze wijze een directe relatie is tussen de hoogte van de heffing en het belang bij de activiteiten. Met de heffingstructuur wordt ook voldaan aan het beginsel dat alle ondernemingen evenredig worden belast. Gegeven het feit dat het gaat om overwegend kleinschalige bedrijven wordt door de filiaalheffing rekening gehouden met de grootte van het bedrijf. De heff~ng is alleen verschuldigd over de verkoopplaatsen waarin hoofdzakelijk de detailhandel in brood-, banketbakkerspmducten of overige bakkersariikelen wordt uitgeoefend (zie artikel 3, lid 1). Deze bepaling hangt samen met de activiteiten van de Commissie. De Commissie promoot uitsluitend de gespecialiseerde of ambachtelijke (banket)bakker. Het is dan ook zaak dat de heffing wordt opgebracht door de ondernemers met dergelijke verkooppunten. Dit betekent dat bijvoorbeeld het supermarktkanaal of warenhuis niet zal worden geconfronteerd met de bestemmingsheffing. Aan het criterium "hoofdzakelijk" wordt voldaan als meer dan 50% van de omzet wordt behaald met de verkoop van brood- en banketbakkersproducten en overige bakkersproducten. Evenals in voorgaande hesngsjaren wordt de zogenoemde georganiseerdenaftrek gehandhaafd. Hiermee wordt voorkomen dat door een cumulatie van contributie en bestemmingsheffing, sommige ondernemers ontmoedigd zouden worden lid te blijven of te worden van een van de in de branche actieve brancheorganisaties. De hoogte van de georganiseerdenaftrek is ten opzichte van 2006 ongewijzigd vastgesteld op 50% van de heffing.

27 Vermindering bestemmingsheffing De artikelen 6 t/m 17 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 zijn van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit houdt onder andere in, dat aan ondernemers op verzoek een vermindering van de bestemmingsheffing kan worden toegestaan, als onder nader aangegeven voorwaarden hun verzamelinkomen beneden bepaalde grenzen ligt. Opbrengst De heffingsopbrengst wordt geraamd op ,-. Het HBA legt in totaal een heffing van ,- op. Als gevolg hiervan bedraagt de totale opbrengst op de begroting van de gemeenschappelijke commissie ,-. De georganiseerdenaftrek op basis van deze verordening bedraagt in totaal circa ,-. Administratieve lastendruk De heffingstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks administratieve lastendruk met zich meebrengt. De gegevens voor de heffing worden volledig ontleend aan het Handelsregister. Bovendien wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene heffing HBD. Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht. In de verordening komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbmik gemaakt van een economische machtspositie. Europese regelgeving Uit de opbrengst van de bestemmingsheffing worden betaald de apparaatskosten van de commissie en de werkzaamheden en projecten die de commissie uitvoert, laat uitvoeren of subsidieert. Het betreft werkzaamheden en projecten die in het belang zijn van de sociaal-economische ontwikkeling van de branche als geheel. De werkzaamheden, projecten en subsidies zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten behoeve van alle ondernemingen in de onderhavige sector verricht. De werkzaamheden, subsidies en projecten vallen niet onder het begrip steun als bedoeld in artikel 87 van het EG-verdrag (zie arrest van 15 juli 2004, zaak C van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap). De heengsverordening is niet in strijd met overige Europees rechtelijke regelingen. Den Haag, 25 oktober 2006 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris

28 HBD 4 Verordening bestemmingshefing detailhandel in dieren en dierenbenodigdheden 2007 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van 25 oktober 2006, houdende vaststelling bestemmingsheffing detailhandel in dieren en dierenbenodigdheden voor het Jaar 2007 (Verordening bestemmingsheffing detailhandel in dieren en dierenbenodigdheden 2007) Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel; Gelet op de artikelen 95, tweede lid en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gezien het advies van de Adviescommissie dieren en dierenbenodigdheden; Besluit: $1 BEGRIPSBEPALING EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder detailhandel in dieren en dierenbenodigdheden: de detailhandel in dieren en dierenbenodigdheden. Artikel 2 In deze verordening zijn de begripsbepalingen van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 van overeenkomstige toepassing. Artikel 3 1. Deze verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven waarin hoofdzakelijk de detailhandel in dieren en dierenbenodigdheden wordt uitgeoefend. 2. Deze verordening is niet van toepassing op de ondernemers die: a. een onderneming drijven waarin de detailhandel in dieren en dierenbenodigdheden uitsluitend in de vorm van ambulante handel wordt uitgeoefend. b. een onderneming drijven waarin hoofdzakelijk de detailhandel in hengelsportartikelen wordt uitgeoefend. $2 DE BESTEMMINGSHEFFING Artikel 4 1. Aan de ondernemers die een onderneming drijven als bedoeld in artikel 2 van deze verordening, wordt voor het jaar 2007 een bestemmingsheffing opgelegd ten behoeve van de Adviescommissie dieren en dierenbenodigdheden. Doel van deze bestemmingsheffing is bevordering van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de detailhandel in dieren en dierenbenodigdheden door middel van collectieve promotie.

29 2. De bestemmingsheffmg bestaat uit: a. een basisheffing van 67,- per onderneming en b. een heffing werkzame personen voor ondernemingen met 2 of meer werkzame personen van 37,- per onderneming en c. een filiaalheffing van 104,- voor elke tweede en volgende verkoopplaats van de onderneming. 3. De bestemmingsheffmg bedraagt maximaal 1.O4O,- voor ten hoogste 10 verkoopplaatsen. $3 OVERIGE BEPALINGEN Artikel 5 De artikelen 6 tot en met 17 van de Heffmgsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 6 De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten. Artikel 7 Deze verordening treedt na afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie, met terugwerkende kracht, in werking met ingang van 1 januari Artikel 8 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffing detailhandel in dieren en dierenbenodigdheden Deze verordening zal worden afgekondigd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Den Haag, 25 oktober 2006 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 7 december 2006 en door de Minister van Economische Zaken bij beschikking van 15 december 2006, nummer EPNW

30 TOELICHTING Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel heeft tot taak om zowel het algemeen belang als het gemeenschappelijk belang van de sector detailhandel te behartigen. Daarbij is het ook mogelijk de belangen van bepaalde branches binnen de detailhandel in het bijzonder te dienen. Om dergelijke activiteiten te kunnen bekostigen heeft het hoofdbedrijfschap, gelet op het gestelde in artikel 12, tweede lid van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel, de mogelijkheid om een zogenaamde bestemmingsheffing op te leggen. Op verzoek van de Adviescommissie dieren en dierenbenodigdheden is ten behoeve van deze branche ook in 2007 van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. De Adviescommissie bestaat uit vertegenwoordigers van respectievelijk een keten van dierenspeciaalzaken, de Vereniging Landelijke Organisatie DIBEVO en CNV Dienstenbond en FNV Bondgenoten. Het secretariaat van de commissie wordt gevoerd door het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD). De bestemmingsheffmg ingevolge deze verordening komt bovenop de op grond van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 opgelegde heffing. De opbrengst van de bestemmingshefing wordt specifiek gebruikt voor de door Adviescommissie dieren en dierenbenodigdheden te ontwikkelen activiteiten. Knelpunten De detailhandel dieren en dierenbenodigdheden heeft te kampen met een aantal knelpunten/problemen, namelijk druk op de omzet door toenemende concurrentie van andere aanbieders, te weinig profilering van de branche als kenniscentrum 1 eerste lijn gezondheidszorg voor dieren, onvoldoende professionalisering van een deel van de overwegend kleinschalige bedrijven, kennisachterstand door stafmanco. Doelstelling De Adviescommissie dieren en dierenbenodigdheden ontwikkelt activiteiten op het terrein van promotie, voorlichting en professionalisering van de bedrijfsvoering met als doel het bevorderen van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de branche. Activiteiten I. Pro$lering van de dierenspeciaalzaken als kenniscentrum Teneinde de dierenspeciaalzaak optimaal te profileren naar de consument als kenniscentrum op het gebied van huisdieren en -verzorging, voert de Adviescommissie dieren en dierenbenodigdheden een collectieve promotiecampagne. De slogan van de huidige campagne luidt: 'De dierenspeciaalzaak... het woord zegt het al'. De campagne wordt gevoerd met landelijke massamedia (zoals radio en tv) en locale media (huis-aan-huisbladen). In de gekozen media worden de sterke punten van de dierenspeciaalzaak (deskundig advies, kwaliteit en breed assortiment) onder de aandacht van de consument gebracht. Er wordt ingespeeld op verschillende thema's, zoals de Week van het Huisdier, Dierendag en feestdagen. Veel aandacht wordt besteed aan voorlichting omtrent verantwoord huisdierenbezit. Voor speciaalzaken die zich toeleggen op aquaria worden specifieke activiteiten georganiseerd. De campagne wordt in het najaar van 2006 geëvalueerd aan de hand van een effectmeting onder consumenten. Mede op basis van de uitkomsten van de effectmeting wordt het campagneplan 2007 ontwikkeld.

31 2. Professionalisering bedrij$voering De promotiecampagne is niet alleen gericht op de consument, ook op de ondernemers. De campagne heeft als nevendoelstelling ondernemers te motiveren en te helpen hun eigen dierenspeciaalzaak te profileren als kenniscentrum. Daartoe wordt marketingondersteuning gegeven met tips en tools, waarbij wordt ingespeeld op campagnethema's. Gegeven het stafinanco van de overwegend kleinschalige bedrijven, zullen instrumenten worden ontwikkeld voor ondernemers om de bedrijfsvoering verder te professionaliseren. 3. Versterking vakbekwaamheid ondernemers en werknemers In het kader van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de Diergeneesmiddelenwet worden de eisen aan ondernemerschap verscherpt. Deze eisen houden onder andere in dat ondernemers die levende dieren en diergeneesmiddelen verkopen aan vakbekwaamheidseisen moeten voldoen. Deze nieuwe eisen zullen in de komende jaren worden geïmplementeerd. Bij de uitvoering hiervan is er een belangrijke rol weggelegd voor dierenspeciaalzaken. Middels voorlichtingsactiviteiten wil de Adviescommissie de implementatie van nieuwe eisen ondersteunen. Draagvlak Periodiek wordt een draagvlakonderzoek uitgevoerd. In mei 2005 is een schriftelijk onderzoek gehouden onder de dierenspeciaalzaken naar het draagvlak van de activiteiten van de commissie. Uit dit onderzoek bleek een breed draagvlak voor de activiteiten van de commissie. Zo vindt 75% van de ondernemers de promotiecampagne belangrijk in de komende jaren. Bij de vaststelling van de activiteiten hanteert de Adviescommissie dieren en dierenbenodigdheden als uitgangspunt de PBO-toets. Deze toets bestaat uit drie elementen: 1. heefi de activiteit betrekking op een wezenlijk probleem in de branche en is er een duidelijke behoefte vanuit de branche om iets aan het probleem te doen; 2. is de activiteit complementair aan wat de branche zelf doet of zou moeten doen en 3. is er sprake van een branchebreed, gemeenschappelijk belang. Oordeel HBD-bestuur Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel is van oordeel dat met de omschreven aanwending van de opbrengst van de bestemmingsheffing een effectieve bijdrage wordt geleverd aan een verdere professionalisering van de branche. Het bestuur acht de aanwending van de bestemmingsheffmg opportuun en in het algemeen belang. Gelet op de beperkte hoogte van de bestemmingsheffing, het brede draagvlak in de branche en het feit dat de ingezette middelen beantwoorden aan de na te streven doelen meent het bestuur voorts dat de bestemmingsheffrng voldoet aan de eisen van proportionaliteit en doelmatigheid. Gelet op de kleinschaligheid in de branche kunnen zonder een collectieve financiering door het geheel van de branche deze activiteiten niet op een zinvolle schaal tot stand worden gebracht. Een publiekrechtelijke regeling is derhalve het aangewezen instrument. Heffingstructuur In deze verordening gaat het om ondernemingen waarin de omzet in de detailhandel in dieren en dierenbenodigdheden meer dan 50% van de totale omzet bedraagt. Hengelsportzaken en ambulante handelaren in dieren en dierenbenodigdheden worden niet belast met deze bestemrningshefflng.

32 Het tarief van deze heffing is voor 2007 verhoogd met 2,5% inflatiecorrectie (ten opzichte van 2006) en bedraagt 104,- voor een bedrijf met 2 of meer werkzame personen zonder filialen. Het totaal van de heffing is gerelateerd aan het aantal verkoopplaatsen (maximaal 10 verkoopplaatsen) en het aantal werkzame personen per onderneming. Er is sprake van een evenwichtige verdeling van de lasten over de ondernemingen in de branche. Er is in deze heffingsverordening geen sprake van georganiseerdenaftrek. Vermindering bestemmingsheffing De artikelen 6 tlm 17 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 zijn van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit houdt onder andere in, dat aan ondernemers op verzoek een vermindering van de bestemmingsheffing kan worden toegestaan, als onder nader aangegeven voorwaarden hun verzamelinkomen beneden bepaalde grenzen ligt. Opbrengst De heffingsopbrengst wordt geraamd op f? ,-. Administratieve lastendruk De hefingstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks administratieve lastendruk met zich meebrengt. De gegevens voor de heffing worden volledig ontleend aan het Handelsregister. Bovendien wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel. Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht. In de verordening komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie. Europese regelgeving Uit de opbrengst van de bestemmingsheffing worden betaald de apparaatskosten van de commissie en de werkzaamheden en projecten die de commissie uitvoert, laat uitvoeren of subsidieert. Het betreft werkzaamheden en projecten die in het belang zijn van de sociaal-economische ontwikkeling van de branche als geheel. De werkzaamheden, projecten en subsidies zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten behoeve van alle ondernemingen in de onderhavige sector verricht. De werkzaamheden, subsidies en projecten vallen niet onder het begrip steun als bedoeld in artikel 87 van het EG-verdrag (zie arrest van 15 juli 2004, zaak C van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap). De heffingsverordening is niet in strijd met overige Europees rechtelijke regelingen. Den Haag, 25 oktober 2006 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris

33 HBD 5 Verordening bestemmingshefing detailhandel in wonen 2007 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van 25 oktober 2006, houdende vaststelling bestemmingsheffing detailhandel in wonen voor het jaar 2007 (Verordening bestemmingsheffing detailhandel in wonen 2007) Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel; Gelet op de artikelen 95, tweede lid en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gezien het advies van de Commissie voor de detailhandel in wonen; Besluit: $1 BEGRIPSBEPALING EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder detailhandel in wonen: de detailhandel in woningtextiel, vloerbedekkingen, meubelen (inclusief klein-, kinder- en rotanmeubelen), bedden en keukens. Artikel 2 In deze verordening zijn de begripsbepalingen van de Heffíngsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 van overeenkomstige toepassing. Artikel 3 Deze verordening is van toepassing op de ondernemers die: a. een onderneming drijven waarin hoofdzakelijk de detailhandel in wonen wordt uitgeoefend; of b. een onderneming drijven waarin de detailhandel in wonen wordt uitgeoefend als onderdeel van een warenhuis met een verkoopruimte van meer dan 800 vierkante meter voor de verkoop van voornamelijk niet-levensmiddelen. Artikel 4 1. Aan de ondernemers die een onderneming drijven als bedoeld in artikel 3 van deze verordening, wordt voor het jaar 2007 een bestemmingsheffmg opgelegd ten behoeve van de Commissie voor de detailhandel in wonen. Doel van deze bestemmingsheffing is bevordering van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de detailhandel in wonen door middel van enerzijds het bevorderen van een meer professionele bedrijfsvoering bij ondernemers en werknemers in de branche en anderzijds het uitvoeren van een bewustwordingscampagne en informatieverschaffing inspelend op structurele knelpunten.

34 2. De bestemmingsheffing bestaat uit: a. een basisheffing van 1 O2,5O per onderneming; en b. een heffing werkzame personen, waarvan de hoogte &ankelijk is van de klasse waarin de onderneming op onderstaande wijze is ingedeeld: klasse aantal werkzame heffing werkzame personen personen 1 O tot 2 e 0,- 2 2 en meer 46,- c. en een filiaalheffing van 148,50 voor elke tweede en volgende verkoopplaats van de onderneming. 3. De bestemmingsheffing bedraagt maximaal 2.524,50 zijnde het bedrag voor ondernemingen met meer dan 2 werkzame personen en 17 verkoopplaatsen. Artikel 5 Aan de ondernemer die lid is van een of meer van onderstaande brancheorganisaties: a. de Centrale Branchevereniging Wonen (CBW), of b. de Vereniging Parketvloeren Leveranciers (WL), of c. de Vereniging Grootwinkelbedrijven Wonen (VGW) en over het jaar 2006 aan een van deze organisaties de volledige contributie heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan van 29,-. De aftrek bedraagt nooit meer dan 50% van de bestemmingsheffíng met een maximum van 50% van de betaalde contributie (exclusief BTW). Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondememers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondememers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die: a. krachtens haar statutaire doelsteiling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen, b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet onbetekenend is, d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondememers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. De in het tweede lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan en daarop door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel positief is beslist.

35 $3 OVERIGE BEPALINGEN Artikel 6 De artikelen 6 tot en met 17 van de Heffmgsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 zijn van overeenkomstige toepassing. De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten, met uitzondering van het besluit voortvloeiend uit artikel 5, derde lid. Artikel 8 Deze verordening treedt na afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie, met terugwerkende kracht, in werking met ingang van 1 januari Artikel 9 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffrng detailhandel in wonen Deze verordening zal worden afgekondigd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Den Haag, 25 oktober 2006 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskarner van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 7 december 2006 en door de Minister van Economische Zaken bij beschikking van 1 5 december 2006, nummer EPMW TOELICHTING Algemeen Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) heeft tot taak om zowel het algemeen belang als het gemeenschappelijk belang van de sector detailhandel te behartigen. Daarbij is het ook mogelijk de belangen van bepaalde branches binnen de detailhandel in het bijzonder te dienen. Om dergelijke activiteiten te kunnen bekostigen heeft het HBD, gelet op het gestelde in artikel 12, tweede lid van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhahdel, de mogelijkheid om een zogenaamde bestemmingsheffing op te leggen.

36 Op verzoek van de Commissie voor de detailhandel in wonen is ten behoeve van deze branche ook in 2007 weer van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. De Commissie bestaat uit vertegenwoordigers van respectievelijk de Centrale Branchevereniging Wonen, FNV Bondgenoten en de Dienstenbond CNV. Het secretariaat van de Commissie wordt gevoerd door het HBD. De bestemmingshefing ingevolge deze verordening komt bovenop de op grond van de Heffmgsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 opgelegde heffing. De opbrengst van de bestemmingshefing wordt specifiek gebruikt voor de door de Commissie voor de detailhandel in wonen te ontwikkelen activiteiten. Knelpunten De bedrijven in de wonendetailhandel worden geconfronteerd met een aantal structurele problemen: Er is te weinig aandacht binnen de branche voor personeelsmanagement en opleidingen. Dit is een knelpunt zowel in het kader van de werving van personeel als voor het behoud van personeel. Bedrijven spelen onvoldoende in op de wensen van de consument ten aanzien van productaanbod, benadering van klanten en service (levertijden). Daarnaast is er geen duidelijk overzicht van het totale aanbod voor consumenten. Anderzijds zijn de meeste klanten niet goed in staat om een bepaald gewenst ideaalbeeld van hun inrichting om te zetten naar concrete aankopen. Hierdoor blijven bestedingen achter. Doelstelling en Activiteiten De Commissie voor de detailhandel in wonen onderneemt activiteiten die bijdragen aan de positie van de wonendetailhandel: I. Het bevorderen van een meer professionele bedrijfsvoering bij de ondernemers en de werknemers in de branche Onderwerpen hierbij zijn: o arbeidsmarkt en arbeidvoorziening o arbeidsomstandigheden o scholing en opleiding o personeelsvoorzieningen o onderzoek, sectoranalyse en sociaal-economische kerngegevens o innovatieve ontwikkelingen o maatschappelijk verantwoord ondernemen. In dit kader geeft de Commissie een kwartaalblad uit gericht op medewerkers in de branche waarin deze thema's aan bod komen. Ook ondernemers ontvangen dit blad. Daarnaast heeft de Commissie in 2006 een scenario-onderzoek arbeidsmarktontwikkelingen laten uitvoeren op basis waarvan ondernemers geactiveerd worden hun personeelsbeleid aan te passen aan de ontwikkelingen. De Commissie brengt regehatig klantwensen onder de aandacht van ondernemingen. Ten slotte worden professioneel opererende en goed functionerende bedrijven als voorbeeld gesteld voor andere bedrijven. 2. Het bevorderen van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de branche De Commissie streeft naar het bevorderen vanuit het branchebelang van een gezonde sociaaleconomische ontwikkeling van de detailhandel in wonen door middel van een bewushvordingscampagne en informatieverschaffig inspelend op structurele knelpunten. Hierbij moet vooral gedacht worden aan het richten van boodschappen aan consumenten die ertoe moeten leiden dat het aantal bezoeken van consumenten aan winkels in de branche toeneemt en in het verlengde daarvan het aantal aankopen in- de branche toeneemt.

37 In dit kader ondersteunt de Commissie de activiteiten van het Perscentrum Wonen dat fiee publicity over wonen stimuleert. Andere activiteiten zijn het ondersteunen van de site en de uitgave van het publieksblad Wonen=. Deze algemeen informerende en inspirerende activiteiten worden gecombineerd met aansporingen om de gang naar de winkels te bewerkstelligen. Ter plaatse moeten medewerkers en ondernemers de claims die geuit worden (u krijgt een goed advies, goede service en vindt een actueel assortiment bijvoorbeeld) waarmaken. Ondernemingen worden daarom regelmatig geïnformeerd over de activiteiten van de Commissie richting consumenten en krijgen handreikingen om klantgericht te opereren. Draagvlak Periodiek wordt een onderzoek uitgevoerd, enerzijds om na te gaan met welke knelpunten ondernemers te maken hebben, anderzijds om het draagvlak voor de bestemmingsheffing te peilen. Uit de laatste meting (april 2005) kwam naar voren dat ondernemers het meest last hebben van het feit dat consumenten hun aankopen lang uitstellen en de knoop lastig doorhakken. Er werden medio 2005 zeven activiteiten van de Commissie voor de detailhandel in wonen voorgelegd aan de respondenten. Voor alle activiteiten gold dat verreweg de meerderheid van de respondenten de activiteit als belangrijk waardeert. Bij de vaststelling van de activiteiten hanteert de Commissie voor de detailhandel in wonen als uitgangspunt de PBO-toets. Deze toets bestaat uit drie elementen: 1. heeft de activiteit betrekking op een wezenlijk probleem in de branche en is er een duidelijke behoefte vanuit de branche om iets aan het probleem te doen; 2. is de activiteit complementair aan wat de branche zelf doet of zou moeten doen en 3. is er sprake van een branchebreed, gemeenschappelijk belang. Oordeel HBD-bestuur Het bestuur van het HBD is van oordeel dat met de omschreven aanwending van de opbrengst van de bestemmingsheffing een effectieve bijdrage wordt geleverd aan een verdere professionalisering en de sociaal-economische ontwikkeling van de branche. Het bestuur acht de aanwending van de bestemmingsheffing opportuun en in het algemeen belang. Gelet op de beperkte hoogte van de bestemmingsheffing, het brede draagvlak in de branche, en het feit dat de ingezette middelen beantwoorden aan de na te streven doelen meent het bestuur voorts dat de bestemmingsheffing voldoet aan de eisen van proportionaliteit en doelmatigheid. Gelet op de kleinschaligheid in de branche kunnen zonder een collectieve financiering door het geheel van de branche deze activiteiten niet op een zinvolle schaal tot stand worden gebracht. Een publiekrechtelijke regeling is derhalve het aangewezen instrument. Heffmgstructuur en georganiseerdenaftrek In deze verordening gaat het om ondernemingen waarin de omzet in de detailhandel in wonen meer dan 50% van de totale omzet bedraagt. De tarieven zijn ten opzichte van de bestemmingsheffing 2006 met 2,5% verhoogd. De bijdragen zijn vervolgens afgerond met het oog op een vereenvoudiging van de administratieve verwerking.

38 Evenals in voorgaande heffmgsjaren wordt de zogenaamde georganiseerdenaftrek gehandhaafd. Hiermeewordt voorkomen dat door een cumulatie van contributie en besternrningsheffig, sommige ondernemers ontmoedigd zouden worden lid te blijven of te worden van een van de in de branche actieve brancheorganisaties. De hoogte van de georganiseerdenaftrek is ten opzichte van 2006 ongewijzigd vastgesteld op 29,- per onderneming. Vermindering bestemmingsheff~ng De artikelen 6 t/m 17 van de HeEngsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 zijn van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit houdt onder andere in, dat aan ondernemers op verzoek een vermindering van de bestemmingsheffing kan worden toegestaan, als onder nader aangegeven voorwaarden hun verzamelinkomen beneden bepaalde grenzen ligt. Opbrengst De heff~ngsopbrengst wordt geraamd op ,-. De georganiseerdenafìrek wordt geraamd op ,-. Administratieve lastendruk De heffrngstmctuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks administratieve lastendruk met zich meebrengt. De gegevens voor de heffing worden volledig ontleend aan het Handelsregister. Bovendien wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene heffing HBD. Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht. In de verordening komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie. Europese regelgeving Uit de opbrengst van de bestemmingsheffing worden betaald de apparaatskosten van de commissie en de werkzaamheden en projecten die de commissie uitvoert, laat uitvoeren of subsidieert. Het betreft werkzaamheden en projecten die in het belang zijn van de sociaal-economische ontwikkeling van de branche als geheel. De werkzaamheden, projecten en subsidies zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten behoeve van alle ondernemingen in de onderhavige sector verricht. De werkzaamheden, subsidies en projecten vallen niet onder het begrip steun als bedoeld in artikel 87 van het EG-verdrag (zie arrest van 15 juli 2004, zaak C-345/02 van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap). De heffingsverordening is niet in strijd met overige Europees rechtelijke regelingen. Den Haag, 25 oktober 2006 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris

39 HBD 6 Verordening bestemmingsheflng mkb-supermarkten 2007 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van 25 oktober 2006, houdende vaststelling bestemrningsheffing mkb-supermarkten 2007 voor het jaar 2007 (Verordening bestemrningsheffing mkb-supermarkten 2007) Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel; Gelet op de artikelen 95, tweede lid en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gezien het advies van de Adviescommissie mkbsupermarkten; Besluit: $1 BEGRIPSBEPALING EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. supermarktbedrijf: het aan particulieren verkopen van een grote verscheidenheid aan artikelen, bepaaldelijk van levensmiddelen middels zelfbediening; b. midden- en kleinbedrijf: ondernemingen met minimaal 1 en maximaal 10 verkoopplaatsen waarin het supermarktbedrijf wordt uitgeoefend en die onder de werkingssfeerbepaling van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het levensmiddelenbedrijf vallen. Artikel 2 In deze verordening zijn de begripsbepalingen van de Hefingsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 van overeenkomstige toepassing. Artikel 3 1. Deze verordening is van toepassing op de ondernemers die: a. een onderneming drijven waarin hoofdzakelijk het supermarktbedrijf wordt uitgeoefend, en b. behoren tot het midden- en kleinbedrijf. 2. Deze verordening is niet van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven waarin het supermarktbedrijf uitsluitend in de vorm van ambulante handel wordt uitgeoefend. 52 DE BESTEMMINGSHEFFING Artikel 4 1. Aan de ondernemers die een onderneming drijven als bedoeld in artikel 3 van deze verordening, wordt voor het jaar 2007 een bestemmingsheffmg opgelegd ten behoeve van de verbetering van het imago van het zelfstandig ondernemerschap en de verbetering van het innovatieve vermogen van het mkb-supermarktbedrijf door middel van collectieve promotie en professionalisering van de werkenden en ondernemingen in de sector. 39

40 2. De bestemmirrgsheffing bestaat uit: a. een basisheffing van 150,OO per onderneming; en b. een filiaalheffing van 40,OO voor elke tweede en volgende verkoopplaats van de onderneming. Artikel 5 1. Aan de ondernemer die lid is van het Vakcentrum en over het jaar 2006 aan deze organisatie de volledige contributie heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan van 50%. De aftrek bedraagt nooit meer dan 50% van de bestemmingsheffing met een maximum van 50% van de betaalde contributie (exclusief BTW). 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die: a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaarn een taak heeft te vervullen, b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet onbetekenend is, d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 3. De in het tweede lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan en daarop door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel positief is beslist. 53 OVERIGE BEPALINGEN Artikel 6 De artikelen 6 tot en met 17 van de Heff~ngsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 7 De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten, met uitzondering van het besluit voortvloeiend uit artikel 5, derde lid. Artikel 8 Deze verordening treedt na afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie, met terugwerkende kracht, in werking met ingang van l j anuari 2007.

41 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffmg mkb-supermarkten Deze verordening zal worden afgekondigd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Den Haag, 25 oktober 2006 A.F. Kolkman voorzitter E.E. van de Lustgraaf secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskarner van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 7 december 2006 en door de Minister van Economische Zaken bij beschikking van 15 december 2006, nummer EPIMW TOELICHTING Algemeen Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) heefi tot taak om zowel het algemeen belang als het gemeenschappelijk belang van de sector detailhandel te behartigen. Daarbij is het ook mogelijk de belangen van bepaalde branches binnen de detailhandel in het bijzonder te dienen. Om dergelijke activiteiten te kunnen bekostigen heeft het HBD, gelet op het gestelde in artikel 12, tweede lid van het Instelíingsbesluit Hoofdbedrijfschap Detailhandel, de mogelijkheid om een zogenaamde bestemmingsheffmg op te leggen. Op advies van de Adviescommissie mkb-supermarkten is ten behoeve van deze branche ook in 2007 weer van deze mogelijkheid gebmik gemaakt. De Adviescommissie bestaat uit vertegenwoordigers van respectievelijk het Vakcentrum, CNV Dienstenbond en FNV Bondgenoten. Het secretariaat van de Adviescommissie wordt gevoerd door het HBD. De bestemmingsheffing ingevolge deze verordening komt bovenop de op grond van de Heffmgsverordening Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2007 opgelegde heffing. De opbrengst van de bestemmingshefiïng wordt specifiek gebruikt voor de door Adviescommissie rnkb-supermarkten te ontwikkelen activiteiten. Knelpunten Het mkb-supermarktbedrijf wordt gekenmerkt door een aantal structurele problemen terzake van het imago van het zelfstandig ondernemersschap en innoverend vermogen. Het grootwinkelsupermarktbedrijf kent deze problemen niet of nauwelijks. Voor het grootwinkel-supermarktbedrijf zullen de activiteiten die uit de collectieve belangenbehartiging voortkomen geen of nauwelijks effect hebben. Doelstelling Doel van deze bestemmingsheffing is de verbetering van het imago van het zelfstandig ondernemerschap en de verbetering van het innovatieve vermogen van het mkb-supermarktbedrijf door middel van collectieve promotie en professionaiisenng van de werkenden en ondernemingen in de sector. 4 1

42 Activiteiten Het HBD is voornemens om activiteiten uit te voeren met betrekking tot: 1. De verbetering van het imago van het zelfstandig supermarktondememerschap Voorlichting en promotie Voor de mkb-supermarktondernemer ontstaat de laatste jaren een professionele markt waarop de winkelruimte niet langer lokaal wordt ontwikkeld (door lokale ontwikkelaars via lokale makelaars ten behoeve van lokale ondernemers) maar in toenemende mate in een landelijk werkend systeem is ondergebracht. Binnen dit landelijk werkend systeem doen (inter)nationaal werkende projectontwikkelaars zaken met (inter)nationaal werkende detailhandelsconcerns. De rnkbsupermarktondernemer heeft hierbij een grote afstand tot de markt te overbruggen. De krachten in de markt werken in zijn nadeel. Zichtbaarheid van de mkb-supermarktondememer binnen deze markt is van levensbelang. De lokale politiek bijvoorbeeld vormt een belangrijke factor in het winkelkeuzeproces. De meerwaarde van ondernemerschap binnen het supermarktbedrijf dient daarom nadrukkelijker onder de aandacht te worden gebracht. Op de eerste plaats de politiek (landelijk en lokaal) en daarnaast de projectontwikkelaars, beleggers e.d. Het spreekt voor zich dat vorm en inhoud van de voorlichting en promotie duidelijk dienen te zijn afgestemd op de doelgroep. Daartoe wordt gezocht naar hulpmiddelen. Hulpmiddelen voor de zelfstandige ondernemer om de lokale politiek snel en gemakkelijk inzicht te verschaffen in de branche. Promotie van de mkb-supermarktbranche richting locale overheid (bijvoorbeeld door middel van inhaken op de ZOzZ(Zelfstandig Ondernemers Onderscheidt Zich)-award) heeft direct positieve gevolgen voor het lokale beleid. S timulerine; informatieoverdracht Gebrek aan informatie is vaak een belangrijk beletsel bij ontplooiing van activiteiten door de ondernemingen in de branche. Beschikbaarheid van actuele, volledige informatie over bijvoorbeeld de beschikbaarheid en doorstroming van winkelpersoneel en ondernemers kan een gedeelte van deze informatieleemte vullen. Daarnaast is er de behoefte aan inzicht hoe binnen de branche invulling wordt gegeven aan opleidingen en trainingen. Onderzocht moet worden hoe deze leemten ingevuld kunnen worden om tegemoet te komen aan de wensen van de branche. Afhankelijk van de resultaten kan dan bepaald worden of en welke activiteiten door het HBD ontwikkeld kunnen worden om informatieoverdracht te stimuleren. Branchecode In 2005 heeft de Adviescommissie mkb-supermarkten de implementatie verzorgd van de code van het levensmiddelen bedrijf. Deze code wil de Adviescommissie actueel houden. Behalve de inhoud van de code zal ook worden onderzocht of de code als interactief instrument ontwikkeld kan worden via internet om het gebruik van de code te stimuleren. 2. De verbetering van het innovatieve vermogen De mkb-supermarktondememer staat op sterke achterstand ten opzichte van het grootwinkelbedrijf met betrekking tot de analyse van bedrijfsgegevens. Analyse bedriifsgegevens De cijfermatige informatie die een ondernemer dagelijks verzamelt, kan op verschillende manieren aan elkaar worden gekoppeld. De prestaties van supermarktondememingen kunnen beter in beeld gebracht worden door gebruik te maken van besturings- en analysemodellen. Bovendien wordt bij gebruik van modellen duidelijk op welke onderdelen bijgestuurd moet worden om het totaalrendement te verbeteren.